Home Diashows Reisboekenshop Contact>
Vragen? Bel ons op 0522 241146

Deze pagina afdrukken Wandelreis Noord-India | Zanskar Hard
Van dag tot dag

India

India is een land met veel facetten. Het is bijna even groot als Europa. Het verschil tussen mensen uit Kashmir of Sikkim en mensen uit Kerala of Tamil Nadu is even groot als tussen Zweden en Grieken. Voor ons als wandelorganisatie is natuurlijk de noordelijke strook langs de grenzen met China en Pakistan het meest interessant. Hier verheft zich de Himalaya tot hoogten van boven de 8000 meter (Kanchenjunga) terwijl de jungle van het laagland op loopafstand is. Daarnaast vinden we er de zo intrigerende Tibetaans boeddhistische gemeenschappen met de schilderachtige en fotogenieke kloosters. Noordelijk van de Himalaya keten bevinden we ons in woestijngebied. Het is de overgang naar het Tibetaanse plateau met hoge bergen die zijn doorsneden met diepe dalen die dan overigens nog vaak boven de 4000 meter liggen.

Kang La

Van de Hindoe bevolkingsgroepen op de zuidhellingen en van de Tibetaans boeddhisten in Zanskar en Ladakh krijgen we zowel de meest geïsoleerde, authentieke gemeenschappen als diverse culturele centra te zien. De tocht voert ook dagenlang door niet of nauwelijks bevolkte gebieden en biedt daar de allerbeste mogelijkheden de karakteristieke flora en fauna in onaangetaste vorm aan te treffen.
De aanloop gaat via Delhi en Manali naar het dorp Udaipur in de Pangi-vallei. Van daar loop je door één van de meest afgelegen valleien langs unieke dorpjes in een prachtig alpien landschap met veel naaldwouden en watervallen. De oversteek over de Himalaya vergt het bedwingen van een vergletsjerde pas. Deze is weliswaar niet zo steil, maar tijdens het acclimatisatieproces is de klim toch erg vermoeiend. Op het hoogste deel kunnen we niet meer zien waar zich eventuele spleten bevinden en daarom moet iedereen dan aan het touw. De Kang La is hoog (± 5530 meter) maar technisch niet moeilijk. De hellingen zijn nooit steiler dan ongeveer 25 graden. De totale tijd dat je aan touw gaat zal ongeveer 3 tot 4 uur zijn. Na een lange sneeuwafdaling kom je in het gebied van regenschaduw: het woestijnachtige Zanskar. Hier vind je puur Tibetaans boeddhistische nederzettingen. We kiezen een directe route van Padum naar de Indus vallei: een klovenrijk gebied waar ons 5 passen en vele rivierdoorwadingen wachten. Tijdens deze doorsteek zullen we ook de Shapodak La in centraal Zanskar oversteken. Aan het eind van de trek kun je even heerlijk bijkomen in het charmante hoofdstadje van Ladakh: Leh. Na enige tijd in Leh genoten te hebben van de ontspannen sfeer en de vele boeddhistische kloosters in de buurt vliegen we terug via Delhi terug naar Amsterdam.

Opzet van de reis

Zoals alle treks in Noordwest India is de Zanskartocht een kampeertocht, waarbij dragers en een kookploeg meegaan. De groep wordt begeleid door een staf uit Nepal. Zij hebben deze tocht al veel vaker ondernomen en zijn deskundig op het gebied van transport, de route, onderhandelen met (evt. ook paardenmannen) en regionale dragers. Ook zorgen zij voor ons eten. De maaltijden bestaan gedeeltelijk uit lokaal ingekocht voedsel dat door onze kok bereid wordt. Ter afwisseling en voor de zwakke magen in de groep hebben we ook iets aan Nederlands eten mee, hetgeen over het algemeen als zeer prettig wordt ervaren. Dat betekent wel dat je gevraagd zal worden een paar kilo in je bagage te reserveren voor dit doel. Voor elk wat wils en ruim voldoende! De overnachtingen in Manali zijn in een prachtige berglodge. In Leh overnachten we in een eenvoudig sfeervol guesthouse. Verder gebruiken we onze tweepersoonskoepeltenten.

Een opmerking vooraf

Het gaat hier om een avontuurlijke reis. Er zijn diverse factoren die onderweg onze reisplannen kunnen beïnvloeden, hoe goed de reis ook is voorbereid. Onderstaande reisbeschrijving geeft de hoofdlijnen van de reis weer. De reisleiding kan zich echter genoodzaakt zien om tijdens de reis verschuivingen in het geplande programma aan te brengen.

dag 1 Amsterdam-Delhi

De vlucht van Amsterdam naar Delhi. We komen aan rond middernacht en gaan van het internationale vliegveld naar het domestic vliegveld. Deze nacht zal er van slapen weinig terecht komen maar gelukkig heb je in Manali lekker even de tijd om bij te komen van deze vermoeienissen. Vluchtmogelijkheden vind je onder vliegtickets. Er is een mogelijkheid om op het vliegveld te overnachten maar soms is het de moeite niet. Je komt vrij laat aan en de vluchten naar Manali zijn altijd vroeg in de ochtend zodat je meestal al om 5 uur weer moet inchecken.
De vluchten naar Bhuntar Airport worden niet altijd uitgevoerd en mocht het onverhoopt niet lukken dan vliegen we naar Chandighar en vervolgens verder met een bus of we rijden helemaal naar Manali met de bus. Kortom we kiezen voor de beste mogelijkheid.

dag 2 vliegen van Delhi naar Manali

Vanaf het domestic airport vertrekken we voor een spectaculaire vlucht naar Kullu airport, op ongeveer anderhalf uur rijden van Manali. Als de moesson hevig is kan het zijn dat de vlucht wordt geannuleerd. In dat geval zullen we helemaal met de bus naar Manali moeten reizen. Manali ligt op 2000 meter en we verblijven hier in een zeer aangenaam hotel midden in bossen van grote cederbomen.

dag 3 Manali

Manali is omgeven door zwaar beboste berghellingen. Het stukje "oud" Manali is nog als een charmant bergdorpje met houten huizen. In het centrum vind je drukke kleurige en geurige. De vallei heeft een rijke Hindoetraditie die in diverse mooie tempels tot uitdrukking komt. Er zijn diverse mogelijkheden voor wandelingen of uitstapjes in de omgeving. Manali is een leuk stadje met een mooie diversiteit aan mensen: paardenmannen uit de buurt, Ladakhi, Tibetanen, Lahauli enz. Dat alles tegen een sfeervolle achtergrond van cederwouden en witbesneeuwde bergen. We maken kennis met onze staf uit Nepal die ons zal begeleiden op de rest van de tocht. Je kunt een boeddhistisch kloostertje bezoeken, een kijkje nemen in de bazaars, lekker relaxen op de veranda van het fantastische hotel of een wandeling maken naar het wat hoger gelegen “ Old Manali”. Manali ligt op 2000 meter hoogte, goed om alvast wat aan de hoogte te wennen.

dag 4 Manali via Udaipur naar Tigrit, een rijdag

Per bus rijden we over de 4000 meter hoge Rohtang pas naar Lahaul en verder de Pangi vallei in. Het is een spectaculaire rit langs watervallen en sneeuwresten. Hier en daar zijn er pleisterplaatsen met restaurantjes. Boven op de pas krijgen we al een mooi voorproefje van de prachtige bergen die voor ons liggen. Het is een hele dag rijden door de meest uiteenlopende indrukwekkende berglandschappen. Bij het bergdorp Udaipur slaan we af naar het noorden de Myarvallei in over een smalle kronkelweg. We rijden in ongeveer 1 uur naar het dorpje Tigrit waar we kamp maken op de binnenplaats van een klooster. In Tigrit huren we een lokale gids in en extra dragers en misschien paarden voor zover nodig voor het eerste deel van de trek.

dag 5 Churput naar Khanjarplateau (3700 meter), +/- 3 uur lopen, 500 meter omhoog, 150 meter omlaag

Na een uurtje lopen stuiten we op de eerste hindernis. Het pad gaat verder aan de overkant van de brede en wilde rivier. In een bakje dat met een katrol over een kabel wordt getrokken steken we de rivier over. Dat kost wel wat tijd maar het is een goed begin van deze avontuurlijke trektocht.
Door velden en kleine dorpjes lopen we heel geleidelijk steeds hoger. Misschien worden we ergens door een schoolhoofd uitgenodigd op de thee. Leuk om eens te zien hoe hier onderwijs wordt gegeven. Na het laatste dorpje vinden we onze ruime kampeerplaats. We naderen nu ook de grens waar naaldbomen groeien.

dag 6 acclimatisatiedag 3700 meter

In dit kamp blijven we een dag om beter aan de hoogte te wennen. Zo hebben we mooi tijd om met z’n allen te oefenen met de Gamowbag, een hogedrukzak die we voor de veiligheid meegenomen hebben om mogelijke gevallen van hoogteziekte beter te kunnen hanteren. Om het acclimatisatieproces te bevorderen verkennen we vandaag een zijvallei. We klimmen een paar uurtjes naar ongeveer 4200 meter. Wie zich nog niet goed voelt blijft gewoon in het kamp om te relaxen.

dag 7 plateaukamp naar Gumba Nallah (3900 meter), +/- 4 uur, 400 meter omhoog, 180 meter omlaag

Deze dag lopen we langs de linkeroever van de rivier. Het landschap is weids en groen. Onderweg komen we herders tegen met schapen, geiten en yaks. Ze trekken in de zomer dit gebied in om hun vee te kunnen laten grazen op de hogere weiden. Opnieuw zijn deze weiden prachtig begroeid met de meest uiteenlopende soorten bloemen. Van het kamp heb je de eerste mooie uitzichten op 6000 meter toppen van de Himalaya-keten.

dag 8 naar morenenkamp aan de voet van de gletsjer (4000 meter), +/- 5 uur, 220 meter omhoog, 120 meter omlaag

Onderweg zijn diverse kampplaatsen van de gastvrije Gaddi (herders). De grote honden die de kuddes bewaken maken indruk. Gelukkig liggen ze overdag meestal vast aan een ketting maar we passeren deze kampen toch wel met enige omzichtigheid. We vertrekken vandaag aan de vroege kant omdat er aan het eind van de dag 2 zijrivieren doorgestoken moeten worden. Al naar gelang de waterstand is dat makkelijk of een spectaculaire bezigheid. Tussen grote rotsblokken is er een mooie vlakke plek met gras om je tent op te zetten.

dag 9 acclimatiseren

We kamperen nu vlak voor de Myargletsjer op 4000 meter. Je ziet even verderop de vuilzwarte wand van het ijs waar een rivier onderuitspuit. Het is hier nodig om weer een dag uit te trekken om voldoende te kunnen acclimatiseren. Hierna gaan we de pas oversteken en we willen zeker weten dat iedereen goed is geacclimatiseerd want na de pas, in Zanskar, kun je niet zo makkelijk meer ver afdalen.
Maar hopen dat het weer goed is want we gaan vandaag oefenen met aan het touw gaan, het inbinden, het op stijgijzers lopen en het prusikken. Een lekkere ongedwongen dag, goed voor het groepsgevoel en een serieuze voorbereiding op ons verblijf op de gletsjer.
Er is ook nog wel tijd om te wassen, kleren te wassen, een boek lezen en/of een spelletje te spelen o.i.d. Wie er moed voor heeft kan wat zwemmen in het naast de kampeerplaats gelegen bergmeertje (lekker fris!).

dag 10 naar het gletsjerkamp (4500 meter), +/- 7 uur, 780 meter omhoog, 300 meter omlaag

De Myargletsjer is tot aan de pas 28 kilometer lang. De volgende twee kampen zijn dan ook op de gletsjer! Deze hele dag stijgen we voor een groot deel op de rechterflanken van de bergen naast de gletsjer. Ongeveer halverwege de dag gaan we de gletsjer op. Dit stuk van de route moeten we zeker voorzichtig zijn omdat er veel los puin ligt. De route loopt verder op de gletsjer over losse steenhellingen en rotsblokken die het ijs bedekken. Er niet echt een pad en het gaan op zich is niet altijd even makkelijk. Een gletsjer is altijd in beweging en dat is hier niet anders dus af en toe zullen we een nieuwe route zoeken om een beter alternatief te vinden. De kampeerplaats is midden op de gletsjer op een vlak deel waar we makkelijk plaatsen kunnen vinden om de tenten kwijt te kunnen. Hier en daar zal wel wat moeten worden gehakt en geschept om een mooi vlak plekje te maken. We moeten de tent met stenen vastzetten. We zitten nu op ongeveer 4500 meter. Het is best een zware dag omdat nu ook de hoogte begint mee te tellen.

dag 11 naar gletsjerkamp 2, op ongeveer 4900 meter, +/- 5 uur lopen, 400 meter stijgen

Vanaf het kamp ga je naar het midden van de gletsjer. Aanvankelijk loopt het makkelijk zo langzaam stijgend op het vlakke ijs. Af en toe springen we over een gletsjerbeekje en we bevinden ons temidden van een paradijselijke bergwereld. Links en rechts zie je tussen de zwarte bergwanden blinkend witte gletsjers naar beneden stromen, naar de hoofdgletsjer waar we ons op bevinden. Interessant zijn de gletsjergaten waarin je stenen kan gooien. Het holle geluid uit de donkere spelonken geeft je enig idee van hoe dik het ijs hier wel niet is. Vanaf een bepaald punt kun je de pas al zien. Naarmate we hoger komen bevindt zich meer sneeuw op het ijs en soms moeten we door een stuk dat erg papperig is. Het gaan wordt daardoor ook wat moeizamer. Het kamp ligt midden in de witte wereld bij een paar grote rotsblokken. Om de tenten neer te kunnen zetten moeten we -gelukkig met behulp van de dragers en gidsen- stukken sneeuw uitvlakken.

dag 12 over de Kang La (5530 meter) naar Kanju, +/- 5 uur lopen, 630 meter stijgen, 1285 meter dalen

Vanaf het kamp is het nog mogelijk om ongeveer twee uur “loslopend” (dus niet aan het touw) over vals plat door de sneeuw omhoog te banjeren. We blijven nu wel bij elkaar omdat we straks aan het touw gaan. Daar waar het wat steiler wordt doen we de gordels aan en binden we ons in aan het touw en doen we de stijgijzers aan. Dat laatste is niet altijd nodig als de sneeuwcondities goed zijn. Heel langzaam (de ketting is zo sterk als de zwakste schakel) lopen we in ongeveer 2 uur naar de top van de pas, met - als het weer goed is - magnifieke uitzichten op de omliggende bergwereld. Overal toppen, zwart of wit, met sneeuw en ijslagen. Ook in de afdaling gaan we aan touw als de gletsjer niet aper is en we de spleten niet kunnen zien! Dit is de echte overgang naar het trans-Himalaya gebied van Zanskar en Ladakh. De achter ons liggende bergketens houden de moessonregens zo goed als tegen en we komen nu in een woestijnachtige omgeving. De afdaling gaat verder een groot deel van de dag over sneeuwvelden nu eens steil dan weer glooiend. Na ongeveer 2 uur kunnen we weer “uit het touw” en ongeveer 1 uur na waar de sneeuw ophoudt, ligt een mooi kampement aan een ruige rivier waar we moe maar voldaan onze tenten opzetten.

dag 13 via Bardan Gompa (3600 meter) naar Padum, +/- 5 uur lopen, 1 uur jeep, 160 meter omhoog, 700 meter omlaag

We dalen vandaag verder af in één van de drie hoofdvalleien van Zanskar. We lopen aan de rechterkant van de rivier en in het begin moeten we 2 snelstromende zijriviertjes doorwaden. Koud! Verder omlaag worden de graasweiden steeds groter en hier en daar zien we yaks op het toneel verschijnen. Dan vrij plotseling daalt het pad steil en voor je het in de gaten hebt, sta je op een weg! Dit is de nieuwe weg tussen Manali en Padum die in aanleg is. We zijn nu op ongeveer 3600 meter en in deze woestijn en met die felle zon is het ineens snikheet, tenminste als de zon niet schuilgaat achter wolken. Genoeg water meenemen dus! Na een paar uur contouren over de weg komen we aan bij het Bardan Gompa. Dit is een klein, boeddhistisch klooster met mooie thanka`s en muurschilderingen. We komen nu in meer bewoond gebied en in deze lager gelegen gedeelten van de valleien steken groene akkertjes fel af tegen de bruine rotsachtige omgeving. De bus of de jeeps staan klaar en langzaam rijden we over de nog slechte weg de weidse vallei van Padum in. De grote rivieren van Zanskar vloeien hier samen en grote delen van de vallei worden bevloeid en bebouwd. In Padum begint de weg naar Kargil en de hoofdweg tussen Leh en Srinagar. Deze weg is over het algemeen open tussen half juli en half september. Gedurende die tijd is er hier dus enige aanvoer van goederen en voedsel, zij het vaak niet meer dan 1 à 2 trucks per dag, soms maar 1 per week. In Padum nemen we onze intrek in een eenvoudig hotelletje. Ook wel weer eens lekker om in een bed te slapen.

dag 14 Padum rustdag

Deze dag is hier ingepland om verschillende redenen. Ten eerste kunnen we op het eerste deel van de trek een extra dag nodig hebben gehad vanwege slechte weers- of sneeuwomstandigheden of andere tegenslagen. We hoeven dan niet onnodig in paniek te raken en kunnen deze dag gewoon daarvoor gebruiken.
Vandaag is ook de eerste dag van het festival van het dichtbij gelegen Tibetaans Boeddhistische Sani klooster. Gebruikelijk is dat we morgen daarnaar toe gaan omdat de meeste vandaag eerst wat tijd voor zichzelf willen hebben.

dag 15 Padum rustdag of festival van Sani (3500 meter)

Ook deze dag kunnen we nog gebruiken als extra dag wat prettig is als er dingen niet helemaal gaan zoals gepland. Iets dat in deze streken van India niet ongebruikeleijk is. Daarnaast zijn er in de omgeving van Padum een aantal interessante kloosters. Op de eerste reis, met vertrekdatum 24 juli, is er een festival in het klooster van Sani. Dit ligt op ongeveer 15 km van Padum en we kunnen er met een jeep of truck naar toe. Natuurlijk altijd een geweldige belevenis zodat we daar naar toe gaan.
Op de reis met vertrek 19 augustus is er geen festival aan de gang op het moment dat we in Padum zijn. Toch kunnen we de tijd goed gebruiken door bijvoorbeeld het klooster van Karsha te bezoeken. Dit is het grootste klooster in Zanskar en echt interessant om een kijkje te nemen.

dag 16 naar Zangla met de bus, 2 uur rijden

De enorme vallei van Padum rijden we uit in noordoostelijke richting. De vallei maakt een enorme bocht naar het noorden. Halverwege ligt het plaatsje Tongde. We stappen uit om het op de bergkam boven Tongde gelegen klooster te bezoeken. Het is de moeite waard. Mooie gebeds- en meditatie ruimtes met prachtige beelden, schilderingen en thanka’s. Later rijden we door naar de kampeerplaats bij Zangla, dat nog niet zo heel lang geleden een eigen koning had. Wie zin heeft kan het dorpje in wandelen en een kijkje gaan nemen in een van de huizen.

dag 17 naar Charcha (of Zangla) Sumdo, 4 uur lopen, 3800 meter

Na het opbreken van het kamp lopen we richting het dorp. Vlak ervoor slaan we af naar rechts en we stijgen naar het hoog op een kam gelegen oude en vervallen paleis. Nu zien we in de diepte de rivier die we vandaag verder gaan trotseren. In deze regio moeten we altijd kijken hoe hoog het water staat voordat we beslissen welke route het meest geschikt is om naar Leh te lopen. Bepalend voor de hoogte zijn in principe 2 factoren. Hoe is het voorjaar geweest m.a.w. hoeveel sneeuw is er hoger op de bergen al gesmolten en heeft het in de laatste dagen veel geregend? Wanneer duidelijk wordt dat deze route niet kan, dan kiezen we voor een vallei die iets zuidelijker ligt en waar de rivier minder water bevat. Iets anders is dat deze paden steeds minder vaak worden gebruikt en slecht worden onderhouden. Veel mensen hebben de kleine nederzettingen al verlaten en het lokale verkeer met vee neemt af. Hoe het ook zij dit is één grote speeltuin voor bergliefhebbers. Veel rivier doorwadingen, al dan niet met behulp van touw, stukjes klauteren eventueel ook met behulp van touw, altijd spannend, nooit saai. En dan altijd van die spectaculaire bergwanden en vergezichten. Ons eerste doel is de route naar de Shapodak La. Als alles goed gaat is het vandaag 4 uur lopen langs en door de rivier. Op een plek waar vanaf het oosten een riviertje zich voegt bij de hoofdstroom is er een mooie kampeerplaats tussen het lage struikgewas.

dag 18 naar kampeerplaats voor Niri Sumdo (4420 meter) over de Pandang La, 6 uur lopen

Vandaag volgen we het kleinere riviertje naar de Pandang La. Deze is ongeveer 5400 meter hoog. Hier bevinden we ons echt in het hart van de Zanskar wildernis. Geen sterveling te bekennen en vanaf de pas uitzichten over verschillende bergketens oost- en noordwaarts. Prachtige kleurschakeringen, soms loodrechte roze, zwarte en groene rotswanden. Kamperen in de volgende vallei op een stuk mals sappig gras.

dag 19 kloof naar Shapodak La

Deze dag doen we het rustig aan. Na anderhalf uur komen we bij de ingang naar de vallei die leidt naar de Shapodak La. Ook hier gaan de schoenen weer uit want we moeten door de rivier. Dan gaan we weer stijgen door een smalle vallei. Na een paar uur stoppen we op een plaats waarvan we weten dat er verderop geen goede kampeerplaats is. Tussen de hoge rotsen bij het geluid van het kabbelende water is het heerlijk slapen.

dag 20 Shapodak La - Shapodak La kamp (5530 meter)

Het begint direct met meerdere doorwadingen. De sandalen gaan aan en blijven aan en niemand die het aantal oversteken nog telt. We volgen de rivier en houden steeds links (Oost – Noordoost) aan. Er zijn een aantal smalle stukken waar geklauterd moet worden, soms door watervallen. Het is spectaculair. Af en toe vraag je je misschien af waar we mee bezig zijn want een pad is er niet. Maar dan wordt de kloof weer even breder en is het goed te doen. We stoppen regelmatig. Rond de 5100 meter wordt de vallei breder met rechts een grote gletsjer en dan opeens links: groot en overduidelijk de pas, compleet met steenman! Op de pas heb je een waanzinnig mooi uitzicht en aan de andere kant weer een verrassing: een gletsjer. In een half uur dalen we over de gletsjer af met steeds prachtige vergezichten naar een mooie plek op de morene naast de gletsjer.

dag 21 Shapodak La kamp naar Lalung Tokpo (4050 meter)

Met de stijgijzers onder begeven we ons over de gletsjer omhoog. In een half uur staan we boven (weer op 5700 meter); aan de andere kant is ook een kleine gletsjer; daaronder een mooi vlak gruisveld: een goede eventuele alternatieve (maar hoge!) kampplek. Dan verder over gruis en stukken sneeuw, niet steil. Vervolgens dalen we af door een nauwe kloof (droge rivierbedding) met veel los puin totdat we bij de hoofdrivier aan komen. Het waterpeil kan best wel hoog zijn en de rivier "wild". Hier en daar wordt wat geklauterd door de canyon. Uiteindelijk opent de kloof zich en komt er van links een rivier bij. Er staat een chörten met manistenen. Daarna lopen we nog anderhalf uur voordat we aan de rivier tussen de bosjes kamp maken. Het was weer een lange maar spectaculaire dag.

dag 22 Lalung Tokpo naar Lapurba, +/- 8 uur lopen, 115 meter omhoog, 415 meter omlaag

Na 10 minuten gaan de sandalen aan voor de eerste oversteek en die gaan niet meer uit vandaag. Het water is hier niet zo koud, staat meestal redelijk hoog en het stroomt behoorlijk dus we moeten kijken of je er nog wel in je eentje over kan steken. Na 3 uur lopen en ontelbare doorwadingen zijn we bij Lapurba. Dan verder stroomafwaarts, de doorwadingen worden talrijker en zwaarder, dus waarschijnlijk samen er doorheen. Uit het reisverslag van één van de voorgaande reizen: “De Nepali hebben er vaak lol in en joelend gaan ze in een lange sliert over. Later, op plekken waar het iets harder stroomt, gaan er enkelen onderuit en kunnen ladingen ternauwernood uit het water gevist worden. Gevaarlijk is het niet want er zijn geen stroomversnellingen of watervallen en je kunt mocht je uitglijden makkelijk naar de oever komen. Gejoeld word er niet meer, maar spectaculair mooi is het nog steeds. Ook een paar deelnemers halen een keer een nat pak. Een paar schaafwondjes en wat blauwe plekken maar geen serieus letsel. Twee keer wordt er een groot vuur gemaakt (genoeg brandhout hier) om even op te warmen want de zon laat het vandaag afweten. Maar het stijgende water noopt tot doorlopen. Om 16 uur zijn we in kamp: Kurna Sumdo. Terug op bekend terrein. Ik behandel de schaafwondjes bij de porters en ben trots op de Nepali en de groep; de afgelopen drie dagen waren zwaar, er was geen pad en het was nog altijd niet helemaal zeker of we wel goed zaten (maar dat wisten zij niet) en toch heeft iedereen volgehouden. Het was waanzinnig mooi!"
We dalen nog verder met de rivier af, totdat ook deze uitstroomt in een andere rivier, de Chang Chu waarin het water nog hoger staat. We slaan hier rechtsaf om naar de Zalung Karpo La te gaan. In dit kale land zorgen merkwaardige vormen en kleuren toch voor veel variatie. Paden zijn hier nauwelijks en het gaan over de losse keien is vermoeiend. Op een enkele plek is het pad voor paarden onbegaanbaar. Dat is ook de reden dat we ook hier van dragers gebruik maken.

dag 23 Zalung Karpo La BC 4330 meter, 4 uur lopen

Vanuit het kamp aan de rivier lopen we in oostelijke richting. Na ongeveer 2 uur komen we bij een splitsing. Naar het zuiden volg je de route naar de Lar La (route Kinnaur-Spiti-Zanskar), maar wij slaan af naar het noorden. Na weer een paar kleine rivieroversteken lopen we richting de volgende pas over groene grazige bergweiden. 2 Uur verderop maken we kamp met zicht op de Zalung Karpo La.

dag 24 Zalung Karpo La BC - Zalung Karpo La (5200 meter) – Tikyu (4430 meter)

We volgen de droge rivierbedding naar rechts. Het ziet eruit als een puingoot zonder pad. Als we er zijn aangekomen blijkt er toch een paadje te zijn. Verder prima pad omhoog door puingoot, daarna een kom en ten slotte de Zalung Karpo La op. In 2 – 2,5 uur zijn we boven. Alweer een mooi uitzicht, totaal anders dan de voorgaande dagen. In 2 uur dalen we af naar Tikyu waar we kamp opslaan.

dag 25 Tikyu - Kongka Wangpo (5200 meter) – Nimaling BC (5050 meter)

Eerst wat dalen, dan gestaag klimmen langs de bergflank. Misschien zien we de blauwschapen die zich in dit gebied ophouden. Zodra we de ‘vallei’ van de pas indraaien moeten we lange stukken traverseren over puin (gaat een beetje op en neer). Het laatste stuk naar de pas is steil. Vanaf hier heb je weer een mooi uitzicht, onder andere op Nimaling Peak (Kang Yatze) die er van deze kant wat saai uitziet (vanaf Nimaling is hij echter prachtig!). Dan nog ± 1½ uur door prachtige weiden beetje op en neer rond de 5000 meter tot Nimaling. We maken kamp op een plaats waar vandaan we morgen met de liefhebbers een poging kunnen doen de subtop van de Nimaling Peak of kang Yatse te beklimmen. Wie geen zin heeft blijft lekker een dagje luieren in het kamp.

dag 26 Nimaling - Kongmaru La (5240 meter) - Shang Sumdo (3690 meter)- Leh (3600 meter)

Het is tijd om de laatste pas over te steken. Vanaf 4700 meter is het niet ver meer naar het hoogste punt. Ver naar het noorden toe zien we zeer hoge bergen: het zijn de 8000-ders van Noord Pakistan: Gasherbrum en Masherbrum. Door een dal met surrealistisch gekleurde rotsformaties dalen we nu over een nieuwe pad af naar de bewoonde wereld. Er verschijnen dorpjes met vruchtbare velden en er is weer elektriciteit.
Bij Shang Sumdo lessen we de dorst met een koele cola of een locale appelsap. Niet te geloven dat we 2 uur later in een stad rondlopen. Even wennen aan de drukte en er is weer van alles te koop en voor hen die het (te) lang hebben moeten missen: telefoon en internet.

dag 27 en 28 Leh

Leh ligt enige kilometers ten noorden van de Indus aan de voet van de Namgyal Tsemo, een heuvel met ruïnes van een fort en het spectaculaire koningspaleis. In deze bedrijvige stad rusten we een dagje uit. We kunnen genieten van het lekkere Indiase eten vanaf een dakterras. Misschien is er nog tijd voor een individueel uitstapje naar elders in de Indusvallei bijv. naar het Hemis of Tikse klooster of het paleis in Stok.
Hemis is het rijkste klooster van Ladakh. Het heeft sinds de oprichting in de 17e eeuw onder speciale bescherming van de koningsdynastie van Ladakh gestaan en grote schenkingen gekregen. Bijzonder is o.a. een zilveren stupa (chörten) in een van de grote ruimten en de vele oude thanka`s (rolschilderingen). Je kunt natuurlijk ook rustig rondslenteren in de marktstraten en steegjes. Voor de reis met vertrekdatum 19 augustus geldt dat waarschijnlijk deze dagen het bekende festival van Ladakh bijgewoond kan worden. De data zijn op dit moment nog niet helemaal zeker.

dag 29 Leh - Delhi

Vandaag vliegen we terug naar Delhi. Gedurende de 1 uur durende vlucht glijden talloze toppen en besneeuwde bergkammen onder je door totdat de bergen plaatsmaken voor grote vlaktes. In Delhi aangekomen begeven we ons naar een hotel (met zwembad) waar we blijven tot na het avondeten. Om ongeveer 22.00 uur gaan we naar de vlakbij gelegen internationale luchthaven voor de terugvlucht naar Nederland.

dag 30 Delhi-Amsterdam

Nachtvlucht met een vroege aankomst op Schiphol.

Bookmark and Share
WANDELVAKANTIES, TREKTOCHTEN EN EXPEDITIES
HT Wandelreizen | tel. 0522-241146 | e-mail: info@htwandelreizen.nl

Website door Zaphyrion SitemapPrivacyverklaring
htwandelreizen.nl maakt gebruik van cookies. Met cookies wordt de website persoonlijker en gebruiksvriendelijker.Akkoord