Snel naar:
Reisboekenshop
boeken & kaarten:
Vergelijkbare reizen:
Tell a friend
Wandelreis
Marokko | Saharatocht
Van dag tot dag
Na aankomst in Marrakech hebben we een dag de tijd om deze oude koningsstad te verkennen, in de souks rond te dwalen en ’s avonds het spektakel op het altijd drukke plein Djemaa-el-Fna te aanschouwen. De volgende ochtend rijden we dwars door de (veelal besneeuwde) Hoge Atlas over de Tizi-n-Tichka pas (2260 meter) naar het zuiden. Via het tapijtstadje Tazenakht komen we in Foum-Zguid bij het einde van het asfalt. Over een onverhard spoor (‘piste’) rijden we de woestijn in, tot vlakbij onze eerste bivak bij de duinen van Mdouer El Kbir (grote tafelberg). Het laatste stukje leggen we te voet af. De kamelen met hun drijvers staan al op ons te wachten en vervoeren de bagage door het laatste zanderige stuk. We genieten van onze eerste zonsondergang. Lopend gaan we nu in 10 dagen de uitgestrektheid van de woestijn ontdekken. We lopen door, over en langs de golvende zandduinen. Het op en neer lopen door het mulle zand maakt het soms zwaar. Lichter loopt het over de uitgestrekte en oneindig lijkende steen- en grindvlakten. Hier ervaar je vast een fata morgana – is er dan toch water daar in de verte`
Onderweg kamperen we in de vrije natuur, vaak bij mooie zandduinen. Door de kamelen wordt water gehaald bij de dichtstbijzijnde put. Ergens halverwege, wanneer we in de Cheggaga-duinen kamperen, bevinden we ons vlakbij een vast tentenkamp, alwaar we aan het eind van de dag (en tegen een kleine vergoeding) gebruik mogen maken van een warme douche.
Aan het einde van de tocht maken we bivak onder de dadelpalmen niet ver van het dorp Sidi Sal met zijn marabout (graf van de heilige) en moussem (jaarlijkse pelgrimage en jaarmarkt/feest, half oktober). De volgende dag rijden we via de zuidelijke toeristenstad Zagora naar Ouarzazate. Hier kun je dan nog even in Marokkaanse sfeer nagenieten van alle indrukken, de souvenirs kopen of een bezoek brengen aan de eeuwenoude en goed gerestaureerde kashba Taorirt. De laatste dag rijden we in 3,5 uur terug naar Marrakech. Deelnemers die hier langer willen verblijven kunnen dit bij boeking aangeven.
Soms wordt het wandeltraject in tegengestelde richting gelopen (Sidi Sal naar Foum Z’Guid).
Een opmerking vooraf
Het gemiddeld aantal loopuren per dag bedraagt 4 tot 6 uur, korte pauzes hierbij inbegrepen. Het ochtendtraject bedraagt gemiddeld 3 tot 4 uur en het middagtraject 1 tot 2 uur. Afhankelijk van het af te leggen traject in combinatie met de weersomstandigheden, zullen we onze lunch bij voorkeur onderweg gebruiken (picknick). Voor de lunchpauze trekken we 1½ à 2 uur uit. Harde wind kan zowel in de zandduinen als op de plateau’s veel stuifzand veroorzaken en dan is het raadzaam om door te lopen tot de bivakplek en pas daar te lunchen. Kampplaatsen en lunches zijn ook niet per definitie altijd op dezelfde locatie. Afhankelijk van de actuele situatie worden deze bepaald in overleg met de gids en de kamelenmannen.
Met name in de wintermaanden dient er rekening mee te worden gehouden dat de dagen relatief kort zijn; een dagtraject van 5 tot 6 uur impliceert dan ook een goed gevuld dagprogramma. Pas als de dagen weer beginnen te lengen, zijn er wat facultatieve uitbreidingen mogelijk. E.e.a. uiteraard in overleg met de groep en onze begeleiders.
Dag 1 Amsterdam naar Marrakech (450meter)
Per vliegtuig bereiken we Marrakech, de rode koningsstad in het zuiden. Hier verblijven we twee nachten in een eenvoudig hotel (op basis van logies + ontbijt) vlakbij het grote plein Djemaa-el-Fna. `s Avonds genieten we van de haast sprookjesachtige sfeer op dit altijd drukke plein met heerlijk geurende etensstalletjes, acrobaten, verhalenvertellers, traditionele waterverkopers en slangenbezweerders.
Dag 2 Marrakech – Foum Zguid. (kamp 1). Hoogte 640m.
We vertrekken vandaag vroeg want er staat ons een rit van ruim 315 km te wachten die incl. lunchpauze +/- 7 uur zal duren. Per minibus rijden we over de 2260 meter hoge Tizi-n-Tichka (pas) naar het zuiden. In de wintermaanden zijn de bergen besneeuwd, maar de weg is schoon en slingert zich als een echte bergroute met haarspeldbochten over de pas. Na de pas zien we het landschap veranderen. De droogte van de woestijn lijkt hier bijna direct te beginnen. Wij rijden nog ruim 200 kilometer verder. Via het tapijtstadje Tazenakht (lunch) komen we bij Foum Zguid, waar het asfalt letterlijk ophoudt. We rijden nog een stukje over een onverharde weg naar de kampplaats waar de eerste muntthee op ons wacht. Wie wil kan de nacht doorbrengen onder een prachtige sterrenhemel.
Dag 3 Foum Zguid – Mdouer Shgir. (kamp 2). Hoogte 541m.
Vandaag begint onze wandeltocht. Bijna 200km zullen we afleggen in dit afwisselende woestijnlandschap . Terwijl wij, na het inpakken van onze bagage en tenten, van ons eerste woestijnontbijt genieten, wordt met enig passen en meten alle bagage op de kamelen geladen. De route van vandaag voert ons over een rotsachtig plateau met veel keien. Ook dit is een wezenlijk deel van de vele gezichten van de Sahara. Naar het zuiden zien we een aantal grote rotsbergen waarachter de eindeloze steenwoestijn (Hamada) de grens vormt met Algerije. In het noorden zien we de langgerekte bergrug van de Jebel Bani die zo’n 200 km door loopt naar het oosten tot aan uitloper van de Vallée du Draâ. Ook wij gaan in oostelijke richting. Op het plateau kun je tussen de keien 400 miljoen jaar oude fossielen (belemnieten) vinden. We lunchen bij enkele, door de kamelen zo geliefde, acacia’s (een boomsoort). De kok heeft een salade gemaakt met verse groenten, olijven en sardientjes. Na een korte siësta vervolgen we onze route naar ons kamp in de wadi (droge rivierbedding) aan de noordkant van de grillig gevormde bergketen Mdouer Shgir. Avonds genieten we van een prachtige sterrenhemel en een heerlijke stilte zoals die alleen aanwezig is in onherbergzame gebieden.
Dag 4 Mdouer Shgir – Mdouer el Kbir (kamp 3). Hoogte 475m.
We staan bijtijds op want de zonsopkomst in de woestijn levert altijd mooie sfeer foto’s op. De dromedarissen, die we overigens hardnekkig kamelen blijven noemen, liggen rustig bij elkaar in de opkomende zon, dat wordt anders als ze worden opgeladen want dan klinken er luidruchtige protesten die verder niets uithalen want de begeleiders weten wel hoe ze daar mee om moeten gaan. We volgen de wadi, waarin ons kamp staat eerst nog een stukje,. Al snel daarna komen we op een vrij vlak grindplateau en in de verte zien we de Mdouer el Kbir liggen. Een Tafelberg die we vandaag proberen te passeren om aan de noordoost kant het kamp op te slaan. Het grindplateau loopt een stuk makkelijker dan het keien plateau van gisteren en het begint ons duidelijk te worden dat de woestijn veel meer is dan eindeloze rijen zandduinen. Na de uitgebreide lunch, zo mogelijk in de schaduw van een van de weinige bomen, gaan we op zoek naar de kampplaats tussen de zanduinen bij de tafelberg.
Dag 5 Mdouer el Kbir – Iriki Lake (kamp 4). Hoogte 470m.
We starten onze route op zanderige bodem en passeren al snel een waterput met helder, lauw en enigszins brak smakend water. Daarna komen we op een iets hoger gelegen plateau van fijn grind. Dan komen de eerste zandduinen en zandribbels, nog niet spectaculair hoog maar we ervaren al snel dat het zand ook verschillende karaktereigenschappen heeft. Soms hard en makkelijk maar plotseling rul en dan wordt het omhoog gaan moeizaam. Lage schoenen zijn niet erg handig in dit terrein want ze zitten na elke duin vol zand. Tegen lunchtijd bereiken we Iriki Lake, eens het grootste meer in Afrika. Bij enkele tamarisken stoppen we voor de lunch. `s Middags lopen we verder over het oneindig lijkende droge meer en ervaren het gevoel van een fata morgana; is daar in de verte dan toch water?
Aan de rand van het drooggevallen meer, bij wat lage zandduinen, maken we bivak. De dromedarissen, die al eerder zijn aangekomen en afgeladen, zijn met een kniehalster los gelaten en mogen tot zonsondergang op zoek naar de door hen geliefde acacia’s. Dromedarissen worden zo’n 20 jaar oud. Vanaf 4 jaar kunnen de mannetjes lasten dragen. Het dresseren duurt ongeveer 1 à 2 maanden. De vrouwtjes worden veelal bij nomaden ondergebracht en gebruikt als fokdier. Onze drijvers zijn meestal geen eigenaar maar werken met een soort lease-contract. Er is een band tussen de begeleiders en de dieren, zij werken ook meestal met dezelfde dieren. Ze zijn er erg zuinig op want ze vertegenwoordigen een heel kapitaal. Een dromedaris kost zo’n 10.000 Dh. Overigens is het gezegde ‘hoeveel kamelen is iemand waard’ niet meer van de huidige tijd, ook niet als bruidschat. De dieren die onze bagage en tenten dragen volgen met hun begeleiders een eigen route naar het volgende kamp. Alleen de “lunchcamel” volgt ons naar de lunchplek met een tent, keukenspullen en alles wat nodig is om de lunch te maken . Na de lunch volgt hij soms ook weer zijn eigen route naar de kampplaats.
Dag 6 Iriki Lake – Erg Lamhazil (kamp 5). Hoogte 470m
De ochtendzon verdrijft de kou van de nacht al snel en na het ontbijt vervolgen we onze weg over het droge meer naar de verderop gelegen zandduinen. Ze worden al hoger en vanaf de toppen kijken we uit over een zee van zand met in de verte de bergrug die de grens met Algerije vormt. De temperatuur kan tussen het warme zand behoorlijk oplopen en het is dan ook zaak om voldoende water mee te nemen voor onderweg. Het wordt een pittige dag, duin op en duin af, rul zand waarbij het twee stappen omhoog en één omlaag is. We hopen op een de schaduw van een Tamarisk (boom) om te lunchen.
Onderweg de groene struiken van de giftige sodomsappel (pas op voor oog-irritaties). De sodomsappel is inheems in Zuid-Afrika en is nu verwilderd in Zuid-Europa en Noordwest-Afrika. De plant komt vooral voor aan de kust in de buurt van zandstranden, wegbermen en in de woestijn. De sodomsappel bloeit van mei tot september. De vruchten zijn giftig.
We kamperen weer op een mooie plek tussen de zandduinen.
Dag 7 Erg Lamhazil – Cheggaga duinen(kamp 6). Hoogte 500m
Na een stukje over het plateau van Erg Lamhazil gaan we het zand weer in. In de verte lonken de hoge duinen van Chegagga, de hoogste van deze regio. Vandaag zijn er twee opties. Direct vanaf de lunchplek naar de kampplaats aan de voet van de hoge duin die we min of meer recht voor ons zien en na het opzetten van het kamp deze duin beklimmen. Het is ook mogelijk om via de hoge duinen te gaan, die we iets meer naar het zuiden van ons zien. Dat is een omweg van 2 à 2½ uur. Vanaf de kampplaats gaat het zig-zag tussen de duinen door en is het redelijk makkelijk lopen tot aan de voet van de hoogste duin. De beklimming en de daarop volgende route naar het kamp gaat dwars over de zandruggen die de duinen met elkaar verbinden en is behoorlijk pittig. In beide gevallen heb je vanaf de hoge duinen een mooi uitzicht over de zee van zand die zich uitstrekt tot aan de bergruggen van de Jebel Bani en de grens met Algerije. Soms is het mogelijk om gebruik te maken van de faciliteiten van de douche die in één van de gebouwtjes van het vaste kamp is. Er worden daar hutjes verhuurd en als er niet veel bezoekers zijn is dat mogelijk tegen een kleine vergoeding.
Dag 8 Erg Cheggaga - Bouguerne (kamp 7). Hoogte 513 m
We verlaten langzaam het hoge duinengebied en komen door een vlakker gebied met sporen van wat akkerbouw. Dan volgt een flink stuk steenwoestijn met af en toe een zandduintje en in de verte de Jebel Bani met een top in de vorm van een tajine. Als we weer terug in de zandduintjes zijn, stoppen we bij de eerste tamarisken voor de lunch. Er volgen meer zandduintjes en nog een vlakker stuk en dan staan we ineens bij onze bivak op de volgende mooie plek tussen de zandduinen. Hier is ook een vast kampement maar we zoeken een plek die daar iets vandaan ligt.
Dag 9 Bouguerne - Oued Naam (kamp 8). Hoogte 534m.
Na een gebied met zandduinen lunchen we onder de tamarisken. We steken een vlakte over met weer enkele sporen van wat akkerbouw. Daar waar wat struikjes zijn, ontdekken we meestal ook kuddes met geiten. Soms zien we een onlangs gebruikt klein oventje langs onze route, hier hebben nomaden gestaan. Met enig geluk zien we zo’n donkere kameelharentent niet ver van onze route en hebben we tijd voor een bezoek. Na de oversteek van nog een wat stenige vlakte komen we bij een put met waterreservoir en (inmiddels gestolen) zonnepanelen. Tussen de achterliggende hoge duinen maken we bivak. Als er voldoende hout gevonden wordt, maken we ’s avonds een kampvuur en kijken toe hoe onze begeleiders in het ‘brandend zand’ een overheerlijk ‘pain du sable’ weten te maken. We helpen natuurlijk wel met hout sprokkelen.
Dag 10 Oued Naam - Mhamid (kamp 9). Hoogte 540m.
Wisselend landschap soms wat lage zandduinen, dan weer vlakke stukken en af en toe een stukje jeeptrail. We krijgen langzaam aan ook wat meer begroeing. In de buurt van Mhamid treffen we weer een waterput en er zijn ook wat lemen huisjes. Als er veel wind staat kunnen we de bewoners vragen of we binnen kunnen lunchen en ook voor de kok is wel een plekje uit de wind te vinden om de lunch te maken. Langzaam maar zeker worden we teruggebracht naar de bewoonde wereld. Na de lunch vervolgen we onze weg door de grindwoestijn om uiteindelijk weer bij een mooie plek tussen de zandduinen ons bivak te maken. Als de tenten opgezet zijn, kunnen we nog een bezoek brengen aan het woestijnstadje M’hamid en opnieuw ervaren hoe het is om vanaf een terras en gezeteld op een stoel de menigte gade te slaan. Hier wordt ook onze keukenploeg in staat gesteld voor de laatste dagen opnieuw eten in te slaan
Dag 11 Mhamid - Bounou duinen (kamp 10) Hoogte 567m.
In de omgeving van Mhamid is wat meer begroeing met palmen, tamarisken en lage struiken. We volgen de bijna altijd droge rivierbedding van de Drâa langs een camping annex auberge (Hamadan Du Drâa) en passeren niet lang daarna het dorpje Bounou. Het is op een paar bewoners na verlaten nadat er een aantal jaren geleden, na een heftige regenbui, een vloedgolf van de rivier veel schade heeft aangericht. Je kunt je dit nauwelijks voorstellen als je de droge rivier bedding en al het zand ziet. Veel bewoners zijn verhuisd naar Mhamid en Tidri en er is nu een militaire standplaats wat betekent dat we wel even een kijkje kunnen nemen maar het dorp zelf niet in mogen. We volgen de droge rivierbedding nog tot aan de lunch. Daarna steken we de weg van Mhamid naar Tagounite over en maken kamp tussen de tussen de duinen met tamarisken.
Dag 12 Bounou duinen - Sidi Sal (kamp 11)Hoogte 580m)
Vandaag een makkelijke uitloop en het laatste deel van onze bijna 200 kilometer lange wandeltocht. Vandaag lunchen we niet onderweg maar in het kamp. We verlaten de zandduinen, steken een irrigatiekanaal over en komen dan op de vlakte die we oversteken, dan volgt de korte klim over een jeepspoor naar het pasje dat we al aan het begin van de vlakte hebben gezien. Vervolgens weer een vlakte tot aan de akkers met dadelpalmen net buiten Sidi Sal. Hier maken we kamp op een goede plek naast de dadelpalmen. Na de lunch kunnen we in de middag een bezoek brengen aan het dorpje Sidi Sal voor een cola bij één van de kleine winkeltjes die het nomadendorpje rijk is en/of een bezoek brengen aan de marabout (het graf van een heilige) waar jaarlijks in oktober een pelgrimage en jaarmarkt/feest wordt gehouden. Met een beetje geluk worden we zelfs zeer gastvrij op een glaasje thee uitgenodigd. ’s Avonds nemen we afscheid van onze begeleiders die ons met hun trommelmuziek, op lege jerrycans en keukengerij, bedanken.
Dag 13 Sidi Sal - Ouarzazate (1160 meter), minibus 5 uur
Een minibus staat al vroeg klaar om ons naar Ouarzazate te brengen langs de palmenrijke vallei van de Draâ. Eerst een stukje jeeptrail tot in het dorp. Daarna asfalt. Een smalle weg en als er een tegenligger komt moeten we allebei de berm in. De weg slingert zich het eerste stuk door de dadelplantages en later aan beide zijde weer grind en zandwoestijn. In Tagounite, een klein stadje, komen we op de bredere asfaltweg die van Mhamid naar het noorden loopt. Dan gaat het wat sneller. Na Zagora en Tinzoline komen er weer bergen en stijgen we naar ruim 1600 m. Kale bergen, veel erosie, diepe kloven maar nergens water. Alle beddingen staan droog. Alleen hier en daar wat water in de Draa.
In Ouarzazate heb je nog wat tijd om lekker rond te lopen, een verkwikkend bezoekje te brengen aan een hamaam (Marokkaans badhuis) of aan de gerestaureerde Kasbah Taorirt. Ook kun je een excursie maken naar de Atlas filmstudio’s, ontstaan nadat het 40 kilometer verder gelegen oude kasbah-dorp Aït Benhaddou tot een geliefd filmdecor werd. We overnachten in een goed hotel aan de rand van Ouarzazate. Wie het koude water niet vreest, kan een duik nemen in het zwembad op de binnenplaats van het hotel. Een warme douche is natuurlijk ook een optie.
Dag 14 Ouarzazate - Marrakech
Terugreis van Ouarzazate naar Marrakech. Een rit van ongeveer 3,5 uur, dus tijd genoeg om in de middag deze fascinerende stad te ondergaan.
Dag 15 Marrakech Amsterdam
Vandaag is het al weer tijd om afscheid te nemen van een intensieve beleving van de woestijn en Marokko. Vanaf Marrakech terug naar Nederland.