Snel naar:
Reisboekenshop
boeken & kaarten:
Vergelijkbare reizen:
Tell a friend
Wandelreis
Mongolie? | Khovsgol + Gobi
Van dag tot dag
Een opmerking vooraf
Het gaat hier om een avontuurlijke reis. Er zijn veel factoren die een reis door Mongolië kunnen beïnvloeden. Daardoor is een strakke planning van de reis doorgaans een utopie. Zo zijn de vluchtschema`s van de binnenlandse vluchten vaak aan wijzigingen onderhevig. Ook hebben de vervoermiddelen, doorgaans Russische jeepbusjes, veel te lijden van de zeer slechte wegen. Er moet rekening gehouden worden met oponthoud door noodzakelijke reparaties van voertuigen. Onderstaande reisbeschrijving geeft de hoofdlijnen van de reis weer. Het kan noodzakelijk zijn om tijdens de reis verschuivingen in het geplande programma aan te brengen. Dit betekent dat de reisleiding, als het echt niet anders kan, kan besluiten onderdelen van het hier beschreven reisprogramma in te korten of zelfs te laten vervallen. Daarbij zal alles in het werk gesteld worden de essentiële onderdelen van de reis, de trekkings door de Gobi-woestijn, de Khangai Nuuru en het gebied waar de Tsataanen wonen, uit te voeren.
Dag 1 en 2 Amsterdam-Ulaan Baatar
Vertrek uit Amsterdam en via Moskou naar Ulaan Baatar, de hoofdstad van Mongolië met ruim een miljoen inwoners. Heb je gekozen voor een KLM-vlucht dan vlieg je via Beijing. Op dag 2 komen we aan in Ulaan Baatar. We worden opgehaald door onze Mongoolse agent die ons naar het hotel brengt. In principe ligt het hotel middenin de stad op loopafstand van het centrale plein. In de middag is er tijd om geld te pinnen/wisselen en op een ontspannen manier het meest centrale deel van de stad alvast wat te verkennen. Het centrale plein met onder meer het nationale parlement, enkele culturele gebouwen en een imposant standbeeld van Chinggis Khaan biedt inmiddels een interessante combinatie van historische gebouwen en gloednieuwe architectuur. Wie wil kan ronddwalen in het Nationale Museum van de Mongoolse geschiedenis op een steenworp afstand van het centrale plein. In de loop van de dag merk je vast de naweeën van de lange vlucht en dat er een flink tijdverschil is. In centraal Mongolië is het in de zomer zes uur later dan in Nederland. Wie zin heeft kan begin van de avond meegaan naar een folkloristisch concert gegeven door het Tumen Ekh ensemble. Het is een mix van allerlei soorten variété, waaronder dans, toneel, acrobatiek en natuurlijk ‘throat singing`. De voorstelling is inbegrepen in de prijs van de reis
Dag 3 Vlucht naar Mörön en millennia oude "deer stones"
Na een binnenlandse vlucht van ongeveer anderhalf uur komen we aan in Mörön in het noorden van Mongolië. Omdat je niet hoog vliegt krijg je, bij helder zicht, een mooie indruk van de verschillende landschappen van dit grote land. Niet ver van het vliegveld van Mörön richten we ons kamp in op loopafstand van de zogenaamde ‘deer stones’, een wonderlijke verzameling rechtopstaande grafstenen. De naam komt van de in de stenen gegraveerde afbeeldingen van herten. Deze grafstenen zijn hier al zo’n 3000 jaar geleden door nomaden geplaatst en stammen dus uit een voor-boeddhistische periode.
Dag 4 Per jeepbus naar Ulaan Uul en het startpunt van de eerste trek
Op deze reis is het onvermijdelijk dat er hele dagen in de stoere jeepbusjes van Russische makelij gereisd wordt. Gezien de veelal slechte staat van de wegen – soms gaat het om niet meer dan een jeepspoor - is het regelmatig een heel gehotsebots. We proberen op deze reisdagen wel zoveel mogelijk te starten met een korte wandeling. Het is een lange rit naar het startpunt van de eerste trekking. Onderweg doorkruisen we een heel gevarieerd, typisch Mongools landschap met glooiende heuvels van grasvlakten en bossen vooral op de noordhellingen van de heuvels en soms is er een meer. Hier en daar staat een enkele ger of een nederzettinkje met zomeropslaghutjes, maar verder is er amper bewoning. Er is onderweg genoeg tijd om foto`s te maken. Op bijzondere plekken in het landschap - met name op passen - komen we vaak een ovoo tegen, een schrijn bestaande uit een hoop stenen en vaak ook tegen elkaar geplaatste omhoogwijzende stokken met blauwe linten. In de namiddag maken we een stop in Ulaan Uul: een bescheiden, modderig maar innemend dorpje met voornamelijk kleurige houten huisjes, diverse gers en enkele winkeltjes. De bewoners zijn, zoals op veel plekken in Mongolië, trots op hun cultuur en zijn veelal traditioneel gekleed. Voor lokaal vervoer blijkt vaak een motor te worden ingezet. Links voor ons liggen de besneeuwde bergen van de Ulaan Taygaa. Een paar uur later – waarschijnlijk is het dan al avond - arriveren we bij het startpunt van de trek op een mooie plek boven een snelstromende rivier. Er is hier volop dood hout voor een flink kampvuur.
Dag 5 t/m 10 Trek van vijf-en-halve dag naar het gebied van de Tsaatan
Het is een prachtige kampplek en na alle gereis doen we het deze ochtend rustig aan. Al gauw komen de paardenmannen aangereden, die tijdens deze trek ons gezelschap komen houden en zorgen voor het vervoer van alle bagage. Twee factoren maken de trek heel aantrekkelijk: het mooie, soms bijna parkachtige landschap en het rendiervolk, de Tsaatan, ook wel Dhuka genoemd. De nomadische en animistische Tsaatan zijn verwant aan de Tuva-stam in het nabijgelegen Siberië. Hun hele cultuur is opgehangen aan de rendieren, die hun kernvoedsel leveren in de vorm van melk en melkproducten, zoals kaas. Daarnaast wordt ook gejaagd op wild. Rendieren worden tevens gebruikt voor transport en als rijdier. De trek begint tegen het einde van de ochtend. Onderweg zijn er veel bloemen te bewonderen. We klimmen naar een col en kruisen enkele kleine riviertjes, die wellicht met sandalen doorwaad moet worden. Soms zullen we de paardenmannen moeten helpen bij het begeleiden van de paarden door het dichte bos, anders lopen ze met hun brede bepakking vast in de struiken. Er is een mooi kamp boven de steile oever van een rivier, waarin het bij goed weer heerlijk badderen is. We doorkruisen een moerassig gebied en lopen plaatselijk over een ijsdek, dat nog overgebleven is van de lange winter. Soms is er een eenvoudig pad, dan weer moeten we zelf een weg banen. Op dag drie ontvouwt zich na een eenvoudig passeerbare pas een prachtig weids landschap met lage bergruggen en brede dalen en alleen hier en daar nog wat bomen. We naderen nu het gebied waar Tsaatan in de zomer hun dieren weiden. Op een honderd meter van de eerste tipi’s vandaan gaan we eerst eens rustig zitten. Voor ons ontvouwt zich een tafereel dat heel erg doet denken aan de plaatjes over een kamp van Noord-Amerikaanse Indianen. Enkele grote wigwamvormige tenten - tipi’s – met een doorsnee van zo’n vijf, zes meter - staan op een grote open plek aan de heldere rivier. Tientallen rendieren liggen naast de tipi’s in rijen vastgebonden aan in de grond geslagen korte paaltjes. Hier en daar scharrelen mensen rond, bezig met de beesten of met brandhout. Onze Mongoolse gids gaat vooruit met wat kleine geschenken om ons bezoek te melden en te vragen of het goed is dat we op gepaste afstand kamp maken. Na wat plichtplegingen over en weer zetten we dan de tenten op. De volgende dag hebben we de tijd om in alle rust de bezigheden van de Tsaatan gade te slaan. In alle vroegte gaan de jongemannen erop uit met de kuddes om goede graasgronden op te zoeken. Nu men wat meer gewend is aan onze aanwezigheid kunnen we na bemiddeling van de lokale gids een kijkje nemen in enkele van de tipi’s. We praten en vragen honderduit over hoe het leven er hier uitziet en hoe men kans ziet om hier te overleven. De rendiermensen leven met de seizoenen en het enige comfort dat ze hebben is een klein houtkacheltje dat in de winter de - 40 graden C dragelijk moet maken. Dat vinden ze zelf geen probleem. De lokale kruidenman/sjamaan heeft veel kennis van het woud en biedt voor vele kwalen een remedie. De rest van de dag kan men op eigen gelegenheid erop uit trekken – ook verderop staan vaak nog wat tipi’s - of lekker ontspannen bij het kampement. De volgende ochtend nemen we afscheid van de Tsaatan. We trekken de schoenen uit, waden de ijskoude rivier door en we vervolgen onze weg berg op en berg af. Het pad is soms modderig maar de omgeving is spectaculair. We komen amper meer mensen tegen en dalen af door een prachtig lariksbos. De paardenmannen en staf bepalen meestal waar we kamp maken. Als het kan gaan we hier een kampvuur maken en er is een goede kans dat we door de paardenmannen worden toegezongen. De dag erna is het nog een aantal uren lopen waarbij we overwegend afdalen. Op sommige plaatsen zie je dat de Mongolen op bescheiden schaal wat aan landbouw doen. Akkers zijn ingezaaid of worden geoogst, er zijn graanopslagplaatsen, schuren en hier en daar is een enkeling aan het werk. Uiteindelijk komen we aan op de plek waar onze chauffeurs met de jeepbusjes op ons wachten. We nemen hartelijk afscheid van de paardenmannen die ons zo goed hebben geholpen op deze trek. De rest van de dag beginnen we aan de lange rit naar midden Mongolië en maken kamp net waar het uitkomt. Alle spullen hebben we bij ons en we zijn qua kampplek zo vrij als een vogeltje, zolang er maar water is en enigszins vlak terrein in een mooie omgeving.
Dag 11 Rijden richting Mörön en verder.
We vervolgen onze rit naar het zuiden. In de stad Mörön is het meestal mogelijk om te bellen of te mailen. Elders in het stadje is er een eenvoudig marktje en de mogelijkheid om op eigen gelegenheid te lunchen. De Mongoolse crew is minstens drie uur bezig met het doen van inkopen. Na de stop in dit stadje rijden we door een afwisselend heuvel- en berglandschap in de richting van de stadjes Shine-Ider en Jargalant tot het donker begint te worden.
Dag 12 Rijden naar het Great White Lakes.
We rijden verder in zuidelijke richting. Tot nu toe waren we in gebieden waar sjamanisme en animisme dominant waren, vanaf deze regio ziin er duidelijk (ook) meer boeddhistische invloeden. Bij Jargalant steken we de brede Idr-rivier over. Hierna wordt het gebied gaandeweg meer bosachtig en komen we door mooie, bijna parkachtige dalen met lariksen. Na een hoge pas dalen we af naar een brede vallei met grote meren: de ‘Great White Lakes’ ten noorden van de Khangai Nuruu bergen. Het landschap wordt bepaald door vulkaan- uitbarstingen van ongeveer 20.000 jaar geleden en het is nu een beschermd natuurgebied. We logeren twee nachten aan de oever van het azuurblauwe Terkhiin Tsagaanmeer in traditionele gers, die‘s avonds verwarmd kunnen worden met een aangenaam knapperend houtkacheltje.
Dag 13 Rustdag of dagtocht door lavavelden naar rand vulkaankrater
Wie wil neemt vandaag een dagje rust aan het prachtige azuurblauwe meer. Er kan ook vanuit het kampement een interessante dagwandeling gemaakt worden dwars door lavavelden heen naar de kleurrijke Khorgo Uul krater. Hiervan kunnen we de rand beklimmen. Er zijn onderweg lavagrotten en een half ingestorte lavatunnel.
Dag 14 Naar de Khangai Nuruu bergen (rijden)
Na het ontbijt gaan we richting Khangai Nuruu. We rijden door het Mongoolse steppen- landschap met grazende kuddes, verspreid liggende gers en hier en daar een kleine nederzetting. We volgen een poosje de loop van de Chuluutrivier die op sommige plaatsen een diepe canyon in het landschap heeft uitgesleten. In de plaats Tsetserleg doet de crew weer uitgebreid inkopen voor de komende trekking. Wij hebben de tijd om op eigen gelegenheid te lunchen en rond te kijken. Een aanrader is het Aimag Museum, één van de beste provinciale musea in het land. Afhankelijk van de voortgang vandaag maken we kamp bij een flinke rivier dichtbij Tsetserleg of we rijden door naar het startpunt van de tweede trek nabij ‘Three Bridges’. Vanuit beide kampen is er een goede kans dat we op bezoek kunnen bij een lokale ger en anders kan dat ongetwijfeld tegen het einde van de trek.
Dag 15 t/m 18: Trekking van vier dagen in het Khangai Nuruu gebergte
De komende vier dagen maken we een trektocht in het Khangai Nuruu gebergte. De eerste dag lopen we door weidse valleien langs een rivier en soms moeten we tegen een stukje steile oever opklimmen en doorwaden we een zijstroompje. Aan het begin van de route zijn er hier en daar nog wat gers. In de verte zien we de heilige berg Suvarga Khayrkhan, maar vandaag zullen we de voet van die berg nog niet bereiken. Qua weer kunnen we alles verwachten. De afgelopen jaren was het soms zonnig en erg warm, soms bewolkt, maar we hebben ook een keer in een sneeuwstorm gelopen. Later in de zomer kunnen er veel muggen zijn. Op dag twee wordt de groep in tweeën gesplitst, maar waarschijnlijk klimmen de groepen samen naar een eerste bergrug. Alleen mannen mogen de pittige klim maken van de bergrug op 2700 m naar de top op 3179 meter. Onderweg naar de top is er een bergmeertje en een ovoo, waar lokale Mongolen vaak de nodige rituelen uitvoeren. Bij goed weer is er vanaf de top prachtig uitzicht over het hele gebergte. Zoals geldt voor vele heilige plekken in Mongolië zijn het meertje en de top voor vrouwen verboden gebied, maar zij kunnen desgewenst van hieruit een wat langere route nemen naar het tweede kamp dan de mannen, wat zeker ook een aantrekkelijke route is. Het kamp ligt op ongeveer 2240 m. Op dag 3 daal je eerst en daarna klim je via bloemrijke hellingen langs een gorgelend beekje naar een pas van ruim 2000 m. Nu volgt een bosrijk gebied totdat het landschap zich opent en we aankomen in een innemend weids dal met veel ‘hainaks’ (kruising tussen yak en koe), paarden en hier en daar een ger. We kamperen niet ver van een ovoo en een kleine warme bron, waarvan ook wij gebruik kunnen maken. Ook lokale mensen poedelen zich soms met een hele familie tegelijk in de overdekte warme bron en wassen er hun kleren. Dit is weer een heerlijk ontspannen kampeerplek! Wellicht kunnen we ‘s avonds op bezoek bij één van de gers als we dat al niet eerder aan het begin van de trek gedaan hebben. Dag 4 biedt een wandeling door afwisselend landschap met vaak uitbundig bloeiende bloemen. We steken om te beginnen een riviertje over en koersen af op een rotspartij, die prominent aanwezig is in het landschap. Van hieraf hebben we weer een prachtig uitzicht. In de loop van de middag arriveren in een hotspringenclave met vele toeristengers, waar ook wij zullen bivakkeren. Bij een groot hoofdgebouw zijn er diverse kleine hotspringbaden van verschillende temperaturen, waar we – al dan niet met een biertje in de hand – heerlijk kunnen badderen. Een heerlijk ontspannen eindpunt van deze tweede trekking!
Dag 19 Rit naar oosten en wandeling naar afgelegen boeddhistische tempel
Van de hotsprings is het enkele uren rijden naar het startpunt van de middagwandeling. De kans dat we onderweg een keer komen vast te zitten met de jeepbusjes is groot! De wandeling naar de Tövkhön Khiid tempel en terug duurt zo’n 3,5 uur: eerst langzaam klimmen door een mooi bos, daarna weer enigzins afdalen totdat het landschap opener wordt en de boeddhistische tempel zich aandient. Het is een klein charmant tempeltje met wat bijgebouwen en meditatiegrotten. De ligging tussen de rotsen is prachtig! Je kunt er ook naar boven klimmen, daar een soort ‘wedergeboorte’ ondergaan en van een prachtig uitzicht genieten. Kamp waarschijnlijk aan de oever van een flinke rivier met vlakbij een karakteristieke houten brug, die het passerende verkeer nog maar net kan bolwerken.
Dag 20 t/m dag 22 Op weg naar Khongorin Els, de zandduinen in de Gobiwoestijn.
Er staat ons een rit van ruim 500 km naar het zuiden te wachten. Via een doorsteek naar het oosten komen we op een soortement ‘hoofdroute’ naar het zuiden en verlaten we de bergen. Nu we uit de permafrost zijn is de grond vlakker en kunnen de busjes meer snelheid maken. Het landschap wordt steeds vlakker, leger en stoffiger. Een aantrekkelijke kampeerplek ligt aan een rivier aan de rand van de woestijn. Hier hier kunnen we de overblijfselen van het grote Ongi tempelcomplex bezoeken. Het is een bijna bijbels landschap met rode rotsen, ruïnes en overal geiten. Een tweede overnachtingsplek is bij Bayanzag aan de voet van de `flaming cliffs`, zo genoemd vanwege de felrode kleur die de kliffen krijgen in de avondzon. Deze plek is beroemd omdat hier in 1922 en de jaren erna voor het eerst op grote schaal overblijfselen van wel 100 dinosaurussen werden gevonden, inclusief vele dino-eieren door een expeditie onder leiding van de Amerikaan Roy Chapman Andrews. Bayanzag betekent eigenlijk ‘plaats met veel saxauls’. Een saxaul is een boomachtige, grillig gevormde struik met zowel horizontaal gespreide wortels als wortels die diep de grond insteken voor maximale kans op het toegang krijgen tot water. Deze boomstruiken vormen een perfecte bescherming tegen erosie. Verderop komen we een aanplantingsgebied tegen bedoeld om verdere verwoestijning tegen te gaan. ‘Bossen’ van saxaul bieden ook een gunstige habitat voor allerlei soorten dieren. Onderweg lunchen we in een surrealistisch stoffig stadje middenin het niets. Het landschap wordt nu gaandeweg weer meer bergachtig. In dit gebied gaan we ook op zoek naar rotstekeningen uit de bronstijd met eenvoudige afbeeldingen van allerlei dieren. Soms zijn er hele mooie stenen te vinden. Er is een redelijke kans op het zien van gazellen, zowel black tail als white tail. Voor ons doemt uiteindelijk in het landschap een langgerekte gele streep op. Het zijn de grootste en meest spectaculaire zandduinen van Mongolië, de Khongoryn Els, die zo’n 180 km lang en maximaal 8 – 12 km breed zijn. Dit gebied maakt deel uit van het uitgestrekte Gobi Gurvansaikhan National Park. In de loop van de middag komen we hier aan en maken kamp dichtbij het hoogste deel van de zandduinen. Vanuit het kamp kun je op eigen gelegenheid de duinen beklimmen en heerlijk rondstruinen en genieten van de oneindige uitzichten. Wanneer je je naar beneden laat glijden hoor je het zingen van de duinen. We hebben op deze plek twee overnachtingen.
Dag 23 t/m dag 26 Gobi, dagtocht en woestijntrek met kamelen
De volgende ochtend maken we een flinke wandeling door het hoogste deel van de duinen. Met het mooie strijklicht is dit een fantastische ervaring. De duinen steken prachtig af tegen de donkere rotsbergen van Noyon Sevrei. Vanaf het einde van de ochtend tot een uur of vier is het tijd voor een lange siesta: het is dan gewoon te heet om echt actief rond te struinen. Om het betoverende landschap van dit deel van de Gobi-woestijn goed op ons te laten inwerken maken we hierna een tocht van twee-en-een-halve dag met kamelen als lastdieren. We volgen een route waarbij al te rulle delen zoveel mogelijk worden vermeden, maar dit zal zeker niet altijd lukken. De eerste nacht van de trek kamperen we in een zandvallei midden tussen hoge zandduinen. Wie wil maakt bij de gloed van de traag ondergaande zon nog een uitgebreide verkenningstocht over de kammen van de omliggende duinen of aanschouwt deze wondere wereld vanuit het kamp. De volgende dag doorkruisen we een gebied met wat lagere duinen, maar het is nog steeds een prachtig landschap. Het tweede kamp ligt bij een waterbron en hier is weer een flinke concentratie van saxaulbomen. Voor de goede waarnemer zijn hier de nodige kleine (knaag-) dieren te bespeuren. Gerbils (jerboas) zijn te herkennen aan hun luide geroep en hun grote oren. Op dag 3 van de trek vervolgen we de tocht door de zandduinen nog een aantal uur en worden dan opgepikt door de jeepbusjes. In de middag van dag 26 rijden we naar een oostelijke uithoek van het Gurvansaikhan National Park en zoeken daar een goede plek voor ons kamp in of nabij één van de canyons in dit gebied. `s Avonds kunnen we de canyonwand beklimmen voor een prachtige zonsondergang over het in rode kleuren gedompelde woestijnlandschap.
Dag 27 Dagtocht bij Yolyn Am of enkele kortere canyontochten
Vandaag maken we één of meerdere wandelingen door de canyons in dit gebied. De meest bekende canyon is Yolyn Am oftewel Vulture Canyon. De naam verwijst naar lammergieren die op de steile rotswanden nestelen. De steile rotswanden van de kloven steken soms meer dan 200 meter boven ons uit en hoog op de hellingen zien we wellicht ibexen. Er is een grote verscheidenheid aan vegetatie en planten. De kloof is een plek waar je meer dan 200 soorten vogels kunt vinden. Er zijn weer de nodige pika’s en gerbils en misschien zien we de zeldzame boomkruiper van dichtbij. Grote delen van dit gebied zijn ‘s winters bedekt met gletsjervelden en op beschaduwde plekken van één van de canyons blijven soms ijsrestanten liggen tot in de warme zomermaanden. Er kan ook nog een bezoek gebracht worden aan het kleine Natuurhistorisch Museum. Aan het eind van de middag rijden we naar een kampplek vlakbij het vliegveld van Dalandzagdad.
Dag 28 Vlucht Dalandzadgad naar Ulaan Baatar
De terugvlucht naar de bewoonde wereld vindt wellicht plaats in de vroege ochtend. De tenten worden nog even goed schoongemaakt. De vlucht naar Ulaan Baatar duurt ongeveer een uur. Transfer naar hotel. Rest van de dag naar eigen inzicht te besteden.
Dag 29 Ulaan Baatar
Vandaag wordt een tocht aangeboden langs verschillende bezienswaardigheden in Ulaan Baatar, maar je kunt natuurlijk ook je eigen gang gaan. Voor vervoer wordt gezorgd door de lokale agent en de entreegelden zijn inbegrepen in de prijs van de reis. Eerst brengen we een bezoek aan het Gandan klooster, het grootste en beroemdste nog in gebruik zijnde boeddhistische klooster van Mongolië. In de Ochidaratempel vinden – met name ’s ochtends – nog regelmatig ceremonies plaats. Bezoekers zijn welkom mits je je bescheiden opstelt. Elders op het terrein is het enorme 26 meter hoge met bladgoud bedekte boeddhabeeld van Megjid Janraisig te zien en daarnaast honderden andere boeddhabeeldjes. Tevens kan een bezoek gebracht worden aan het Winterpaleis van de Bogd Khan, de laatste theocratische leider van Mongolië. Het meest interessant zijn de vele klassieke interieurs en voorwerpen die de luxueuze leefstijl illustreren van de Bogd Khan en zijn entourage. Het vlakbij gelegen Zaisan Memorial is een kort bezoek waard. De gedenkplek biedt ook een prachtig uitzicht over de metropool, die aan alle kanten is ingeklemd tussen de bergen.
Dag 30 Reservedag
Deze dag is als reservedag gepland voor het geval de reis om wat voor reden dan ook vertraging heeft ondervonden. Indien we volgens plan op dag 28 in Ulaan Baatar zijn aangekomen dan zijn er verschillende manieren om deze dag goed te besteden. Goede opties zijn bijvoorbeeld:
- Choijin Lama tempelmuseum.
- Zanazabar Museum of Fine Arts.
- De Naraan Tuul (‘zwarte’) markt ten oosten van het centrum (let op zakkenrollers).
- Wellicht het Memorial Museum of Victims of Political Repression.
Voor diverse doeleinden is de State Department Store met z’n zes verdiepingen ook zeker een bezoek waard: prachtig uitzicht vanaf dakterras, toeristische aankopen, boeken en kaarten, alles wat je elders in de stad niet hebt kunnen vinden, geld wisselen en pinnen, enz.
Dag 31 Terugvlucht Ulaan Baatar – Amsterdam
Transfer van hotel naar vliegveld. Vandaag vliegen we via Moskou (of per KLM via Beiing) weer terug naar Amsterdam. Heb je gekozen voor de KLM-optie via Beijing dan kom je een dag later aan.